Nieuws
26.03.2024

What are you looking at? - Over het doorbreken van de vierde wand.

logo

‘What are you looking at?’ President Frank Underwood kijkt recht in de camera als hij geërgerd deze woorden afvuurt op zijn publiek. Het publiek van de serie House of Cards welteverstaan, tijdens een aflevering ergens in het derde seizoen van de gelauwerde Netflix-serie. Het is een van de vele keren dat de fictieve Amerikaanse president - gespeeld door de tot voor kort uit Hollywood verbannen acteur Kevin Spacey - de kijker direct aanspreekt. Hij zegt het niet tegen zijn vrouw en first lady Claire (Robin Wright), met wie hij in dezelfde scène nog stond te ruziën. Nee, hij heeft het tegen ons. Waar bemoeien wij ons in godsnaam mee? Wie denken wij wel niet te zijn om zomaar mee te kijken in zijn privéleven?

Het breken van de vierde wand wordt het ook wel genoemd. Een trucje waarbij een personage uit een film zich direct richt tot de kijker. Door iets te zeggen, of door ons simpelweg even aan te kijken.

De inmiddels veelgebruikte verteltechniek bestaat al sinds het begin van cinema, en werd daarvoor ook al veel ingezet in het theater. Het concept van de vierde wand wordt door historici toegeschreven aan de Franse theatercriticus en filosoof Denis Diderot (1713-1784). Hij schreef als een van de eersten over een onzichtbare muur die zich schuilhoudt tussen de acteurs op het podium en de toeschouwers in het publiek. Een muur die de ‘suspension of disbelief’ in stand houdt, zodat je als kijker meegezogen kan worden in een verhaal dat niet echt is, en gemakkelijker gelooft wat je ziet.

Maar soms wordt die wand dus verbroken, zoals in de hierboven beschreven scène in House of Cards. De vraag die Underwood ons stelt is natuurlijk spottend bedoelt, maar tegelijkertijd legt die ook iets bloot over de aard van kijken naar films en series. Want waar kijken we eigenlijk naar? Frank Underwood bestaat niet, de wereld om hem heen is volledig gefabriceerd, en toch leven  we moeiteloos met hem mee in de turbulente politieke arena waarin hij zich bevindt.

Van 1903 tot nu

Een filmmaker die veel experimenteerde met het breken van de vierde wand is wijlen Jean-Luc Godard (1930-2022), een van de toonaangevende filmmakers die vanaf de late jaren vijftig de Franse nouvelle vage-beweging aanvoerden. Godard wilde in zijn rebelse films duidelijk maken aan het publiek dat we kijken naar iets dat niet echt is, dat films op een bepaalde manier in elkaar zijn gezet voor de kijker. Hij gebruikte jump-cuts, handheld camerabeelden en brak dus ook vaak de vierde wand om het narratief en de vertelstructuur van zijn films op te schudden, en de kijker alerter te maken. Bijvoorbeeld in Pierrot le fou (1965), waarin acteur Jean-Paul Belmondo midden in een koetjes-en-kalfjes-gesprek met actrice Anna Karina zich plotseling direct tot het publiek richt en klaagt over zijn gesprekspartner.

Een van de eerste keren in een film dat de vierde wand werd gebroken is in de stomme film The Great Train Robbery uit 1903, waarin een cowboy zijn pistool op het publiek richt en schiet. Naar verluidt renden sommige bezoekers de zaal uit bij het zien van die inmiddels klassieke scène, eenzelfde soort reactie als bij vertoningen van de film LArrivée d’un train en gare de La Ciotatun train en gare de La Ciotat (1896) van de gebroeders Lumière, waarin een trein regelrecht op het publiek af lijkt te rijden.

Sindsdien is het breken van de vierde wand een steeds vaker gebruikte filmtechniek, die inmiddels niet meer weg te denken is uit de populaire cultuur. Enkele van de ontelbare voorbeelden van films en series waarin het zeer expliciet gebeurt zijn Fleabag, Ferris Bueller’s Day Off, Fight Club en The Wolf of Wall Street. Kijkers worden een soort gesprekspartners van de personages in die films. Maar het kan ook subtieler, zoals in de film La chimera (vanaf 4 april in de bios, gaat dat zien!), waarin heel kort een van de personages zich tot het publiek richt en afsteekt over de machocultuur in Italië. Of in het prachtige, kleinschalige Mexicaanse drama Tótem, waarin het jonge hoofdpersonage in de slotminuten van de film recht de camera in kijkt, en ons daarmee voor even deelgenoot maakt van haar gevoelens.

Huiveringwekkend oogcontact

Mijn persoonlijke favoriete fourth wall breaks gebeuren in films waarbij het gebruik ervan een creepy effect heeft. Dat de rillingen over je rug lopen wanneer plotseling een personage je aankijkt. Een van de beste voorbeelden daarvan is Funny Games (1997), de nogal disturbing film van de Oostenrijkse provocateur Michael Haneke, waarin twee psychopathische seriemoordenaars een gezin gijzelen in hun eigen huis. Door regelmatig de camera in te kijken, te knipogen naar de kijker, of het publiek vragen te stellen over hun daden, dwingt het tweetal de kijker mee te denken over de verschrikkelijke, sadistische spelletjes die ze spelen met het gezin. Huiveringwekkend.

Maar de film die wat mij betreft de kroon spant in het breken van de vierde wand, is Stanley Kubricks The Shining (1980). En het gekke is dat je als kijker nauwelijks doorhebt dat het überhaupt gebeurt. De vele momenten in de film waarin hoofdpersonage Jack Torrance (acteur Jack Nicholson op z’n meest explosief) direct de camera in kijkt zijn zo vluchtig, dat het nauwelijks merkbaar is. En toch voel je het wel, en het gebeurt echt. Kijk maar naar het geniale video-essay van Filippo Ulivieri op YouTube, waarin hij op aanstekelijke wijze de fourth wall breaks in The Shining ontleedt en van commentaar voorziet. En ons bovendien laat zien op wat voor creatieve manieren je de verteltechniek kunt gebruiken.

Door: Cas Hoekstra

Extra bronvermelding:

www.britannica.com

collider.com